Bonhoeffers rol in de samenzwering
Dietrichs broer Klaus Bonhoeffer en zijn zwager Hans von Dohnanyi waren al vanaf het begin van Hitlers bewind betrokken bij het verzet tegen. Hans werkte als persoonlijk adviseur voor de verschillende ministers van Justitie. Hij had daardoor toegang tot de meest geheime documenten van het ministerie van Justitie. Mede daardoor kwam hij erachter dat Hitler en de zijnen erg veel gruwelijke dingen uitspookten. Vanaf 1934 begon hij met het aanleggen van een geheim dossier waarin hij alle misdaden en moordpartijen opschreef die Hitler, zijn medewerkers en het leger begingen tegen de mensheid. Dit dossier werd ‘De Kroniek van de schande’ of later het ‘Zossen-dossier’ genoemd. Door de mensen om hem heen te voorzien van informatie over wat er allemaal gebeurde en hen te werven voor het verzet, speelde Hans een centrale rol in het landelijk verzet tegen Hitler.
Dietrich was al op de hoogte van de inhoud van dit dossier, voordat hij in 1940 actief betrokken raakte bij het verzet. Door wat hij van zijn zwager hoorde over de gruwelijkheden die Hitler uitvoerde, wist Dietrich dat er geen andere uitweg was dan dat Hitler uit de weg geruimd moest worden. Voor hem was het geen vraag of je als christen wel mocht ingrijpen.
Al in 1933 had hij in een essay over hoe de kerk moest omgaan met het Jodenvraagstuk geschreven:
“We moeten niet slechts de gewonden verzorgen die onder de wielen van het onrecht zijn gekomen, we moeten een stok tussen de wielen steken.”
Daarmee bedoelde hij dat je als christen de plicht had om het onrecht stil te zetten als je dat zag gebeuren. Als er geen andere uitweg was, moest dat met geweld. Met Hitler zou je nooit verder komen via onderhandelingen en gesprekken, dat was inmiddels wel duidelijk. Al hield Bonhoeffer niet van geweld, hij wist dat hij ‘iets’ moest doen, omdat ‘niets doen’ erger was en je mede schuldig maakte.
Toen hij werd gevraagd om speciaal gezand bij de Abwehr (de Duitse geheime dienst) te worden, met een rol in de samenzwering tegen Hitler, twijfelde hij ook niet meer of hij dat risico wel zou willen aangaan.
Proberen om contact te zoeken met de geallieerden
In opdracht van de directe collega’s van zwager Hans; Generaal-overste Ludwig Beck, Generaal Hans Oster en Admiraal Wilhelm Canaris, ging hij aan de slag. Het was zijn taak om via de buitenlandse kerken contact te leggen met de geallieerden. Hiervoor maakte hij meerdere reizen naar het buitenland en sprak onder andere met de Britse bisschop George Bell en met Willem Visser ’t Hoofd van de Wereldraad van Kerken. Bisschop Bell werd gevraagd om de Engelse regering te bewegen om bij een couppoging, de nieuwe Duitse regering de kans te geven om het land eerst te zuiveren. Bell deed zijn best, maar Churchill wilde niet en bleef keer op keer weigeren om mee te werken. Hij kon niet geloven dat er ook ‘goede Duitsers’ waren, die wilden dat Hitler zou vallen.
20 juli 1944
In april 1943 werd Dietrich gevangen genomen. Terwijl hij inmiddels ruim een jaar in de gevangenis van Tegel verbleef, pleegden de samenzweerders op 20 juli 1944 opnieuw een aanslag op Hitler. Dit keer onder leiding van Claus Graf von Stauffenberg, een vooraanstaande kolonel in het Duitse leger. Al eerder waren er aanslagpogingen op Hitler gedaan, maar die waren allemaal mislukt. De bommen waren niet afgegaan, of hadden op het laatste moment onschadelijk gemaakt moeten worden, omdat Hitler op een afgesproken moment niet ter plaatse was. De familie Bonhoeffer was betrokken geweest bij twee mislukte aanslagen in maart 1943, vlak voor Dietrich en zijn zwager Hans (von Dohnanyi) werden opgepakt. Deze pogingen waren nooit ontdekt, voor zover ze wisten.
De aanslag leek deze keer wel gelukt. De bom ging af en er vond een grote explosie plaats. Maar al snel bleek dat er wel doden waren gevallen, maar dat Hitler alleen gewond was.
De mensen rondom Hitler gingen er in eerste instantie vanuit dat de aanslag gepleegd was door een klein groepje tegenstanders, maar al snel bleek dat er een grote groep samenzweerders binnen de Duitse elite en het militaire apparaat bij betrokken was. Graf von Stauffenberg en enkele van zijn helpers werden snel opgespoord en dezelfde nacht nog geëxecuteerd. De rest zou later opgepakt worden en veelal worden gedood.
De dag na de aanslag hoorde Bonhoeffer in de gevangenis dat ook deze aanslag op Hitler was mislukt. Twee dagen later bereikte hem het bericht dat admiraal Canaris was gearresteerd. Als Canaris’ rol bij de aanslag bekend werd, dan was de kans groot dat ook bekend zou worden dat Dietrich, Hans en Klaus hierbij betrokken waren. Maar hij hoorde er verder nog niets over.
Dietrich Bonhoeffer en Hans von Dohnanyi worden mede herdacht op de plek waar broer Klaus Bonhoeffer, zwager Rüdiger Schleicher en andere verzetsstrijders zijn gedood en in een massagraf liggen begraven.
Van Dietrich en Hans is niet bekend of en waar ze begraven zijn.
Aan de voorzijde van deze gedenksteen staat geschreven:
'Zalig zijn zij die om de gerechtigheid vervolgd zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.'
Mattheus 5:10
Het is een ere graf van de stad Berlijn
Dietrich Bonhoeffer staat erop genoemd.
Zus Christine, de vrouw van Hans von Dohnanyi, ligt begraven naast dit ere graf waar ook haar man herdacht wordt.
'Kroniek van de schande' ontdekt
Totdat op 20 september de ‘Kroniek van de schande’ werd ontdekt. Bij dit dossier, dat Dohnanyi had bijgehouden over de gruwelen van de Nazi’s, zat ook een document waarin werd beschreven welke opdrachten Dietrich had uitgevoerd. Ook alle coupplannen van de afgelopen jaren waren daarin genoteerd. Dit was voor Dohnanyi, Bonhoeffer en hun medestrijders een ramp. Alles zou aan het licht komen. Dohnanyi werd na de vondst van dit dossier door de Gestapo als het ‘brein’ achter de aanslag gezien.
Begin oktober 1944 werden ook broer Klaus en zwanger Rüdiger opgepakt voor hun rol bij de samenzwering.
Geen ontsnapping, maar op transport
Ondertussen wilde een bevriende bewaker Dietrich helpen om te ontsnappen uit de gevangenis, maar op het laatste moment haakte Dietrich af. Als hij zou ontsnappen, zou de Gestapo vast wraak nemen op zijn ouders, die al zoveel leed te dragen hadden. Dat wilde hij zijn familie niet aandoen, zodat hij in de gevangenis bleef.
Op 8 oktober werd Dietrich in het geheim verplaatst naar een andere gevangenis in Berlijn, de Gestapo-gevangenis. Na 4 maanden daar opgesloten te hebben gezeten, bracht men hem op 7 februari 1945, met enkele medegevangenen, naar concentratiekamp Buchenwald.
Buchenwald
Dietrich kwam niet in het echte concentratiekamp terecht, maar in een keldergevangenis net buiten het kamp. Hier werden 17 prominente gevangenen opgesloten in 12 cellen. Uit deze tijd zijn geen brieven meer bekend van Dietrich. Wel is er een medegevangene van de Britse geheime dienst, Captain Sigismund Payne Best, die de oorlog heeft overleefd en later beschrijft hoe het leven daar was. Hij schrijft ook over Dietrich.
De prominente gevangenen van Buchenwald moesten zo verzorgd worden dat ze in staat bleven om de verhoren te ondergaan. Daarom kregen ze relatief goed te eten: ’s middags soep en ’s avonds brood met vet en jam. Elke dag mochten ze een half uur heen en weer lopen in de centrale gang van de kelder, waardoor ze elkaar af en toe konden spreken. Best beschreef Bonhoeffer als ‘één en al bescheidenheid en vriendelijkheid’ ‘Hij leek altijd een sfeer van blijdschap te verspreiden. Hij was blij, zelfs met de kleinste dingen in het leven en dankbaar voor het feit dat hij überhaupt nog in leven was…. Hij was een van de zeer weinige mensen die ik heb ontmoet voor wie God een realiteit was die altijd dicht bij hem was.’
Ondertussen rukten de geallieerden op en begin april werden in allerijl de diverse concentratiekampen leeggemaakt. Gevangenen werden gedood of verplaatst.
Weer verder op reis
Op 3 april 1945, de dinsdag na Pasen, werden de gevangenen van de ‘keldergevangenis’ uit hun cellen gehaald en met 17 mensen (inclusief bagage) in een 8 persoonsauto gepropt. Ze reden, met een gangetje van 25 km/u, de hele nacht door. Op een gegeven moment werd de auto aangehouden door 2 agenten. Die riepen de namen van enkele gevangenen, die moesten uitstappen en met hen mee moesten. Mogelijk is ook Dietrichs naam toen genoemd, maar hij zat achterin en iemand anders stapte uit. De reis ging nog een paar dagen door tot ze bij een school in het Beierse Schönberg kwamen waar zo’n 150 politieke gevangen terecht waren gekomen. Hier sliepen ze voor het eerst in lange tijd in luxe bedden met schone dekens en echte matrassen. Dorpsgenoten brachten in het geheim voedsel voor de gevangenen, zodat ze daar ook van een echte maaltijd konden genieten.
Op zondagmorgen 8 april, de zondag na Pasen, werd Bonhoeffer gevraagd om een dienst te houden voor de gevangenen in zijn slaapzaal. Dit deed hij. Direct na zijn laatste gebed ging de deur open en kwamen er twee mannen Bonhoeffer halen om hem naar concentratiekamp Flossenbürg te brengen. Dietrich wist dat dit betekende dat hij zou worden opgehangen.
Hij vroeg aan Payne Best om de groeten aan bisschop Bell te doen en zei tegen Best:
‘Dit is het einde, voor mij het begin van het leven’.
Opgehangen in Flossenbürg
Terwijl de bevrijders oprukten, had Hitler het bevel gegeven om alle samenzweerders te vernietigen. Alle belastende papieren en documenten moesten naar concentratiekamp Flossenbürg gebracht worden, net als een aantal prominente samenzweerders. Een SS rechter zou op zaterdagavond Willem Canaris, Hans Osters, Dietrich Bonhoeffer en nog enkele anderen terecht stellen, zodat ze op zondagochtend geëxecuteerd konden worden.
Dit proces liep vertraging op, omdat Bonhoeffer per ongeluk naar Schönberg was gebracht. Toen Dietrich zondagavond uiteindelijk in Flossenbürg aankwam, werd hij meteen berecht, samen met de rest. Ze werden veroordeeld voor politiek hoogverraad. Dietrich verbleef maar één nacht in Flossenbürg. De volgende ochtend, op 9 april 1945, werd hij opgehangen. Na een kort gebed stapte hij moedig de trappen naar de galg op. Binnen een paar seconden stierf hij.
De plaatsen waar Dietrich zijn laatste maanden in gevangenschap doorbracht.
Buchenwald werd op 16 april bevrijd door de Amerikanen
Flossenbürg werd op 23 april bevrijd door de Amerikanen.
Op 8 of 9 april werd zwager Hans von Dohnanyi opgehangen in concentratiekamp Sachsenhausen.
In de nacht van 22 op 23 april werden broer Klaus Bonhoeffer en zwager Rüdiger Schleicher geëxecuteerd in Berlijn, terwijl de Russen Berlijn naderden.
Een week later pleegde Hitler zelfmoord en op 8 mei was de oorlog voorbij.
Herdenkingsdienst op de radio
Dietrichs ouders hoorden maandenlang niets over wat er met hun zoon gebeurd was. Ze vreesden het ergste. Pas op 27 juli 1945 kregen ze zekerheid over het lot van Dietrich. Bisschop Bell hield deze dag in Londen een bijzondere herdenkingsdienst. Een herdenkingsdienst voor Dietrich Bonhoeffer, de Duitser waar hij mee had samengewerkt in de oorlog en voor wie hij veel respect had gekregen. Via Sigismund Payne Best had Bisschop Bell gehoord over het overlijden van Dietrich. De dienst werd rechtstreeks uitgezonden op de radio en door zijn ouders in Berlijn gevolgd. Voor zijn familie was het een schok om te horen dat Dietrich inderdaad was omgekomen. Voor de Engelse bevolking was het een schok om te horen dat er ook goede Duitsers waren geweest…
Van landverrader tot verzetsheld
Na de oorlog werden de samenzweerders jarenlang gezien als landverraders en zeker niet als verzetshelden. Daar kwam langzaam verandering in, waardoor ze toch gezien werden als politieke martelaars. De kerk wilde lange tijd niet mee in het idee dat Dietrich een christelijke martelaar was. Vanuit de kerk zou men nooit een aanslag kunnen goedkeuren. Daar kwam verandering in toen twee Lutherse theologen, begin jaren 50, zeiden: ‘Men zal de mannen van de 20e juli vanuit de Lutherse geloofsopvatting hooguit het verwijt kunnen maken dat ze te laat hebben ingegrepen.’
Daarna veranderden de opvattingen. Vanaf de jaren 60 werd Bonhoeffer een inspiratiebron voor veel theologen. Terwijl grote delen van de kerk in Duitsland hun handen vuil hadden gemaakt in de oorlog, had Bonhoeffer het goede geprobeerd te doen en daardoor werd hij tot een voorbeeldfiguur.
Om over na te denken:
Bonhoeffer en de rest van de samenzweerders leefden in een totaal andere tijd dan wij. Zij zagen groot onrecht gebeuren en dat ging letterlijk om leven en dood. Miljoenen onschuldige mensen werden vermoord en de samenzweerders hadden dat door. Om daar een einde aan te maken, zetten ze ook hun eigen leven op het spel.
Lang niet iedereen in Duitsland had het inzicht dat er grote moordpartijen plaatsvonden. En als ze het al wisten, dan hadden ze ook lang niet altijd het inzicht dat deze slachtoffers onschuldig waren. De propaganda machine draaide flink en het idee dat niet-Arische mensen en mensen met een afwijkende geaardheid of gezondheid ‘ongewenst’ waren, werd overal verkondigd. De mensen werden geïndoctrineerd.
Maar de samenzweerders zagen het wel en werden er diep door geraakt.
Ze wisten en voelden dat er ingegrepen moest worden.
Ze deden wat in hun mogelijkheden lag. Iedereen in de groep deed iets wat bij hem paste en voor hem relatief gemakkelijk was. Niet super gemakkelijk, want ze namen wel een groot risico. Ze werkten samen en moesten op elkaar kunnen vertrouwen in deze zeer onzekere en onbetrouwbare tijd. Hans verzamelde de feiten over wat er gebeurde en vertelde dit door aan de anderen, zodat ze inzicht hadden. Dietrich zocht contact met de buitenlandse contacten die hij al had en probeerde zo de geallieerden inzicht te geven in wat er gebeurde in het land en in het feit dat er een groep ‘goede’ Duitsers was, die wilden ingrijpen. De mensen op hoge functies maakten een plan om een nieuwe regering te vormen, verdeelden de verschillende ministerposten en maakten plannen hoe ze het land konden zuiveren en opnieuw opbouwen als Hitler er niet meer zou zijn. Samen maakten ze plannen hoe ze Hitler uit de weg zouden kunnen ruimen. Claus von Stauffenberg verkeerde in de naaste omgeving van Hitler en plaatste de bom op een plek waar Hitler geraakt zou kunnen worden.
Ze werkten samen en deden allemaal wat in hun eigen mogelijkheden lag. Ze bleven op hun post en liepen niet weg voor de moeilijkheden. Ze plaatsten het lot van andere mensen boven hun eigen lot en veiligheid. Ook al zagen ze en beseften de militairen dat het leger afschuwelijke dingen moest doen, ze namen geen ontslag en keken niet weg. Ze bleven om vanuit hun strategische functie juist invloed te kunnen uitoefenen.
Wij leven gelukkig niet in oorlogstijd. Maar we leven wel in een wereld die vol pijn, ellende en onrecht is. Hoe ga jij daar mee om?
Zie je onrecht in je omgeving? Of dingen die gewoon niet goed lopen, waar mensen aan onderdoor gaan of onder lijden?
Of waar de natuur, je leefomgeving, onder lijdt?
Misschien op je werk, in je vakgebied of op een ander terrein waar je bij betrokken bent.
Raakt het je?
Welke mogelijkheden heb jij om er iets aan te doen?
Zijn er andere mensen met wie je zou kunnen samenwerken?
Natuurlijk kun je niet alles tegelijk aanpakken en heb je niet overal de verantwoordelijkheid voor. En het is natuurlijk een stuk makkelijker en minder stressvol om dingen gewoon te accepteren, de andere kant op te kijken of om op te stappen.
Of om van andere mensen te verwachten dat zij wel in actie komen.
Maar aan de andere kant… Zou het niet zo kunnen zijn dat jij op deze plek terecht gekomen bent, dit inzicht gekregen hebt, zodat jij het verschil kunt maken? Samen met mensen om je heen die je vertrouwt?
Reactie plaatsen
Reacties